Precieze hoogten

Als u een GNSS-ontvanger voor uitzetten gebruikt, hoeft u geen zichtlijn naar een total station te behouden. Soms moet u echter een total station gebruiken voor een betere hoogtebepaling. In Origin Wegen kunt u de optie Precieze hoogte inschakelen om het beste van twee werelden te krijgen: stel een geïntegreerde meting in, gebruik het GNSS voor horizontale positionering en het total station voor verticale positionering.

Omdat u het total station niet voor horizontale positionering nodig hebt, kunt u het op een hoog punt met goed zicht opstellen (er zijn geen horizontale coördinaten nodig) en de functie Station hoogte gebruiken om aan een of meer bekende punten te koppelen om de hoogte grondslag in te stellen.

Bij gebruik van Precieze hoogte levert de software horizontale navigatie op basis van GNSS en verticale navigatie vanaf het total station. Wanneer u het uitgezette punt opslaat, worden drie puntrecords opgeslagen: een GNSS-positie, een total station positie en een gecombineerde positie.

  1. Schakel in de geïntegreerde meetmethode die u wilt gebruiken het selectievakje Precieze hoogte in. Zie De geïntegreerde meetmethode configureren voor meer informatie.

  2. Om precieze hoogten te gebruiken, moet u wisselen naar de Wegen app. Als u wilt wisselen tussen applicaties, tikt u op en daarna op de naam van de app die u momenteel gebruikt en selecteert u vervolgens de applicatie waarnaar u wilt wisselen.

Om het conventionele instrument op te stellen, plaatst u het instrument op een positie met goed zicht en veilig voor machines. De hoogte wordt bepaald door een of meer stationshoogtemetingen naar punt(en) met een bekende hoogte. U kunt het robotische total station op een bekend grondslagpunt opstellen, maar dat is niet vereist.

  1. Positioneer het conventionele meetinstrument, tik op en selecteer Uitzetten / <naam geïntegreerde meetmethode> / Station hoogte .

  2. De RTK-meting start. Zodra de RTK-meting is geïnitialiseerd, kunt u beginnen met de standplaats instelling voor de conventionele meting.

  3. Stel de juiste correcties voor uw instrument in.

    Als het Correcties scherm niet verschijnt, stelt u de correcties in door op Opties in het Standplaats instelling scherm te drukken. Om te zorgen dat het Correcties scherm bij het starten op het scherm verschijnt, selecteert u de optie Toon correcties bij opstarten.

  4. Druk op Accept.
  5. Voer indien nodig de Instrument punt naam, Code en Instrument hoogte in. Als het instrument niet is opgesteld op een bekend punt met een bekende hoogte, accepteert u de standaard puntnaam en de instrument hoogte van 0,000.
  6. Druk op Accept.

  7. Geef de puntnaam, code en prismagegevens voor het punt met de bekende hoogte in.

    Om een punt te selecteren dat al in de job aanwezig is, zoals een grondslagpunt, tikt u op naast het veld Puntnaam. U kunt ook een punt intoetsen. Het punt heeft alleen een naam en een hoogte nodig – horizontale coördinaten zijn niet vereist.

    Als u IMU tiltcompensatie voor het RTK deel van de geïntegreerde meting gebruikt, wordt de tiltcompensatie niet op de conventionele waarnemingen toegepast. Zorg dat u de meetstok genivelleerd hebt als de Precieze hoogte optie ingeschakeld is bij het inmeten van een weg met behulp van de Wegen software en bij het gebruik van conventionele totale station metingen.

  8. Plaats het prisma op het punt met de bekende hoogte en tik op Meten. De hoogte waarde wordt overgebracht naar het instrument punt. Zodra de meting is opgeslagen, verschijnen de Punt residuen .

  9. In het Punt residuen scherm drukt u op één van de volgende softkeys:

    • + Punt (om meer bekende punten te meten)
    • Details (om punt details te bekijken/bewerken)
    • Gebruik (om een punt in of uit te schakelen)
  10. Om het resultaat van de opstelling hoogte te bekijken, drukt u op Resultaten in het Punt residuen scherm. Om het resultaat te accepteren, drukt u op Opsl.

  1. Tik op de weg op de kaart en tik daarna op Uitzetten.

    De software toont een bericht dat aangeeft dat Weg uitzetten precieze hoogte ingeschakeld is.

    Als u een GNSS-ontvanger met IMU tiltcompensatie gebruikt, waarschuwt het bericht dat u de stok moet nivelleren voor als-uitgezet waarnemingen, omdat de tiltcompensatie niet wordt toegepast op de conventionele waarnemingen.

  2. Tik op OK om het bericht te sluiten.

  3. De weg is klaar om uit te zetten met behulp van de door u gewenste uitzetmethode.

    Tijdens het uitzetten levert de software horizontale navigatie op basis van GNSS en verticale navigatie vanaf het total station.

    Wanneer u het uitgezette punt opslaat, worden drie puntrecords opgeslagen: een GNSS-positie, een total station positie en een gecombineerde positie.

Als het robotic total station niet naar het prisma kan meten, worden de uitgraaf/ophoog waarden en verticale afstand weergegeven als "?".